Wraakporno
Wraakporno – een term die de laatste jaren maar al te bekend is geworden. Een schending van privacy die iemands leven kan verwoesten. In Nederland is er sinds 2020 een wetsartikel dat specifiek gericht is op het aanpakken van wraakporno: artikel 139h van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 139h Wetboek van Strafrecht (Sr): Het wetsartikel tegen wraakporno.
In het eerste lid gaat het om het vervaardigen (sub a) en om het bezitten (sub b) van heimelijk gemaakt beeldmateriaal oftewel seksueel getinte foto’s en filmpjes waarvan het slachtoffer niet weet dat deze zijn gemaakt. In het tweede lid gaat het om het openbaar maken van dit soort seksueel getint materiaal. Er zijn twee varianten, het gaat om seksueel beeldmateriaal waarvan men weet of moest vermoeden dat dit heimelijk is gemaakt (sub a) en om seksueel beeldmateriaal dat wel vrijwillig is verkregen of vervaardigd maar waarvan degene die het openbaar maakt/verspreid weet dat dit nadelig kan zijn voor de afgebeelde persoon.
Sinds 1 januari 2020 is art. 139h Sr ingevoerd. Hierin wordt het maken, het bezit en het openbaar maken van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) strafbaar gesteld. Het openbaar maken van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) is dan ook strafbaar. Vooral het openbaar maken, verspreiden tegen iemands wil, geeft de grootste gevolgen (voor het leven) voor een slachtoffer.
Het doel van artikel 139h Sr is om slachtoffers van wraakporno te beschermen en daders verantwoordelijk te houden voor hun acties. Vaak denken mensen dat het moeilijk te bewijzen is of iemand toestemming heeft gegeven of niet. Maar niks is minder waar.
Een herkenbaar voorbeeld
Laten we eens kijken naar een recente zaak die ons hoop geeft en laat zien dat gerechtigheid heel goed mogelijk is. Zelfs in moeilijk te bewijzen situaties kan men makkelijker tot een bewezenverklaring van wraakporno komen.
Recent was er een jongeman die tijdens het uitgaan een seksuele ontmoeting had met een meisje. Wat hij echter deed zonder haar medeweten, was haar stiekem filmen tijdens seks op een toilet. Een zaak die moeilijk te bewijzen valt en complex in elkaar zit, want heeft zij nou wel of geen toestemming gegeven? De verdachte zei van wel, maar het meisje gaf aan dat zij pas na een maand wist dat de jongen had gefilmd en het had verspreid omdat het filmpje rondging. De verdachte wordt verweten stiekem een seksfilmpje te hebben vervaardigd. Het verspreiden kon hem niet worden verweten, omdat er geen bewijs was gevonden dat hij het ook verspreid heeft. De officier van justitie noemde zijn handelen respectloos. Dat de verdediging de beelden niet heeft opgevraagd komt hen wel goed uit, zei de officier van justitie, want je zult dan zien dat het filmpje begint als de penetratie al begonnen is. Het slachtoffer staat met haar hoofd naar de muur, waardoor zij niet kon weten dat het filmpje is gemaakt, zo simpel is het. Alle verweren, zoals: ze had gedronken, ze vond het goed, want ik had het haar gevraagd, ze ging expres met haar hoofd richting de muur, want dat spraken wij af, werden van tafel geveegd. De rechter stelt dat zowel uit de verklaring van het slachtoffer als uit de beelden blijkt dat het heimelijk is gefilmd, dus zonder toestemming. Dan stelt de rechter zich ook nog de vraag, is het aannemelijk dat je het goed vindt dat iemand die je amper kent, je filmt. Daar gelooft de rechter niets van. Deze verdachte krijgt zestig uur werkstraf, de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast moet hij het slachtoffer duizend euro schadevergoeding betalen en zijn telefoon krijgt hij niet meer terug.
Dankzij artikel 139h Sr en de vastberadenheid van het slachtoffer én van de officier van justitie, kon de dader worden vervolgd en veroordeeld voor het bezit van de expliciete beelden zonder toestemming. Indien verspreiden ook kon worden bewezen zou de straf hoogstwaarschijnlijk hoger uitvallen.
Voordat art. 139h Sr werd ingevoerd, was er geen strafbare bepaling die het verspreiden van ongewenste publicatie van beeldmateriaal strafbaar stelde. In veel gevallen is het beeldmateriaal namelijk niet wederrechtelijk vervaardigd of verkregen, maar is de verspreiding hiervan wel tegen de wil van het slachtoffer. Denk aan de media aandacht rondom de sekstape van Patricia Paay of aan foto’s en filmpjes die vooral op scholen rondgaan.
Conclusie
Ik hoop dat dit voorbeeld slachtoffers de kracht geeft om op te staan tegen de schending van hun privacy en dat de daders verantwoordelijk zijn voor hun daden. Het laat vooral zien dat zelfs in moeilijke situaties waarin het moeilijk lijkt om bewijs te verzamelen, gerechtigheid mogelijk is. Wraakporno is een verwoestende praktijk die niet getolereerd mag worden. Heb jij of ken jij iemand die hiermee te maken heeft? Laten we samen kijken naar wat ik voor jou kan betekenen!